donderdag 24 februari 2011

Minister Jorritsma benut opgeknapt cadeau voor rondje

Op woensdag 17 april 1996 organiseerden we vanuit het CBV Tilburg het symposium "Allochtonen stappen op de fiets". Het was het moment waarop we de lesmethode 'Stap op de Fiets' presenteerden en door middel van dit symposium, met sprekers van landelijke organisaties en politiek aandacht vroegen voor het onderwerp. Dit alles geplaatst in het kader van het 15-jarig bestaan van het CBV. Deze foto stond de volgende dag in het Brabants Dagblad: minister Jorritsma links op de fiets en onze toenmalige directeur Snjezana Matijevic in mantelpak rechts. Ze reden samen een rondje door de tuin van Villa 'de Vier Jaargetijden' met fietsen die we voor de gelegenheid van de gemeente kregen voor de fietslessen. Het waren 10 opgeknapte fietsen, uit de voorraad geruimde fietsen van de politie.



De minister hield een toespraak bij dit symposium, waarvan ik de tekst bewaard heb en graag met jullie deel:

Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat mevr. A. Jorritsma-Lebbink tgv presentatie en aanbieding van de cursus 'Stap op de Fiets' op woensdag 17 april te Tilburg.
(Alleen uitgesproken tekst geldt)

Dames en heren,


Verkeer en Waterstaat heeft het imago een typisch mannenministerie te zijn. Dat krijg je al snel als je je bezighoudt met kloeke bruggen, stevige dijken en snelle wegen. Dat werk wordt natuurlijk niet alleen door heren gedaan, dat kan iedereen bedenken. Nee, de vrouwen van Verkeer en Waterstaat staan ook zo hun mannetje. Ze zijn alleen nog wel in de minderheid. Nog wel, want we werken er hard aan om het aantal verder op te krikken.



Mensen vinden Verkeer en Waterstaat ook een echt Hollands departement. Het bedenken en bouwen van technische hoogstandjes als Oosterscheldekering en waterkering Nieuwe Waterweg roept bij een hoop mensen een chauvinistische trots op. Een gevoel van: 'Wat zijn wij Nederlanders daar toch goed in.' Puur Hollands Glorie dus.


Maar het is goed om ons beleid ook eens vanuit een heel andere hoek te bezien. En dat wil ik vanmiddag doen. Want de kernbegrippen in ons verkeerbeleid, bereikbaarheid en leefbaarheid, krijgen een heel andere lading als ze belicht worden vanuit het oogpunt van buitenlandse vrouwen.


Als het over bereikbaarheid gaat, denken we meestal gelijk aan files op de autowegen en aan economische belangen van het zakelijk verkeer. Maar de vrouwen waar het vanmiddag om gaat willen naar school, gaan werken, op bezoek bij vriendinnen, of met de kinderen naar het park. Dan gaat bereikbaarheid om vragen als: Kun je er komen zonder al te veel moeite? Ben je niet teveel afhankelijk van anderen? En kost het allemaal niet te veel tijd en geld?


Bij leefbaarheid denken we al snel aan het beperken van geluidhinder, het tegengaan van het broeikaseffect en het voorkomen van botsingen. Maar vanmiddag gaat het over hoe buitenlandse vrouwen de kennis verwerven en het zelfvertrouwen winnen om zich zelfstandig en veilig in het verkeer te kunnen en durven storten. De cursus Stap op de Fiets helpt ze daarbij een heel eind op weg. Die cursus hoort ook echt thuis in Tilburg. Want wie kent niet hét rode fietspad, dat roodgekleurde lint dwars door deze stad waarop fietsers veilig van noord naar zuid en van oost naar west kunnen peddelen. Tilburg Textielstad? Ik zou zeggen: Tilburg Fietsstad.


Maar niet alleen in Tilburg wordt wat afgefietst. In heel Nederland mag het rijwiel zich in een opmerkelijke populariteit verheugen. Vooral in steden worden er heel wat kilometers weggetrapt. Daar is het stalen ros zelfs nog het meestgebruikte vervoermiddel. En dat moet ook zo blijven. Of sterker nog: het aandeel van de fiets zou wat mij betreft nog best wat mogen groeien. We nemen toch te vaak de auto, ook als de fiets net zo gemakkelijk zou zijn.


Want zeg nou zelf, de tweewieler is gewoon een erg handig vervoermiddel. Op de fiets ben je niet afhankelijk van familie of dienstregeling. Je pakt het ding thuis uit het schuurtje en rijdt tot aan de voordeur van je bestemming. Je hoeft niet om het uur naar de parkeerautomaat om er weer guldens in te gooien. En met een goed slot kun je er toch aardig wat jaartjes mee vooruit. Fietsen is bovendien gezond. En fietsen is schoon.


En het is ook nog goedkoop. Een belangrijk punt, maar ik denk niet dat we daar al te veel nadruk op moeten leggen. Want het zou jammer zijn als de fiets teveel zou worden beschouwd als een tussenstap op weg naar massaal automobiel gebruik. Fietsen is geen teken van armoede. Integendeel, het is een prima manier om je te verplaatsen. Een vervoerwijze ook die heel goed past in een welvarende en leefbare maatschappij.


In Nederland is het heel normaal om de fiets te pakken. En dan heb ik het niet alleen over scholieren en krantenjongens. Ook zogenaamde carrieremakers koesteren het rijwiel. Ik zie collega-politici regelmatig het Binnenhof opkarren. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat mijn fietsen zich tegenwoordig beperkt tot de hometrainer in de fitnesszaal. Door de week in ieder geval. Maar ja, dat krijg je als je bijna dagelijks het land in moet. Als ik dat allemaal zou moeten fietsen kon ik beter twee weken per werkbezoek uittrekken. Dan was u in het jaar 2005 aan de beurt geweest, schat ik zo. Net op tijd om de vijfde herziene versie van het cursusboek ten doop te houden.


Dames en heren,
Nederlanders mogen dan zowat op de fiets geboren zijn, voor nieuwkomers ligt dat anders. Dat beeld wordt bevestigd door een onderzoek dat Verkeer en Waterstaat heeft laten uitvoeren onder bewoners van oude stadswijken naar de mobiliteit van allochtonen en autochtonen. Daarbij is gekeken naar groepen van Surinaamse, Turkse en Nederlandse afkomst die in sociaal-economisch opzicht in vergelijkbare posities zitten. En dan blijkt dat er in het algemeen weinig verschil zit in de verplaatsingsgewoonten en in de keuze van vervoermiddelen. Maar onder het kopje 'fietsen' is daarentegen een enorme discrepantie te zien.


50 procent van de ondervraagde autochtone Nederlanders vindt de fiets de gemakkelijkste manier van verplaatsen. Bij de Surinaamse groep was dat 12 procent, en bij de Turkse groep was dat zelfs maar 2 procent. Binnen het Turkse segment zat bovendien een groot verschil tussen de mannen en de vrouwen. Want van de Turkse vrouwen zegt maar 45 procent te kunnen fietsen, tegenover 85 procent van de mannen. Ook hebben in deze groep veel minder mensen een eigen fiets.


Toch ben ik ervan overtuigd dat de fiets in Nederland een belangrijke rol kan spelen voor álle bevolkingsgroepen. Ook voor de inwoners van buitenlandse afkomst. U weet beter dan ik wat buitenlandse vrouwen allemaal nog in te halen hebben. Sommigen hebben nooit de kans gekregen om naar school te gaan, zelfs niet de lagere school. Hier hebben ze de mogelijkheid om die achterstand in te halen. Velen volgen taallessen. Dat is belangrijk want kennis van de Nederlandse taal biedt perspectief. Maar voor ze veilig en wel in de klas zitten, moeten de vrouwen eerst het drukke verkeer trotseren.


Daarom ben ik ook zo blij met de vele initiatieven van en voor buitenlandse vrouwen om te leren fietsen. Nieuwkomers van de eerste generatie krijgen daarmee extra kansen om deel te nemen aan het maatschappelijk leven. En als de eerste generatie meer en veilig gaat fietsen is dat een lichtend voorbeeld voor de tweede generatie.


De cursus Stap op de Fiets gaat verder dan behendigheid bijbrengen. De cursistes leren meer dan de kunst van het evenwicht bewaren en stevig doortrappen. Aan de hand van foto's bespreken ze ook de verkeersregels. En, heel belangrijk, ze brengen het fietsen in praktijk. Onder individuele begeleiding. En zo moet het ook. Autorijden leer je tenslotte ook niet alleen uit een boekje, of achter een tafel in de klas.


Juist dat samen door het verkeer gaan en gewezen worden op moeilijke situaties. Dat is dé manier om de kennis en het zelfvertrouwen te vergaren die nodig zijn om veilig aan het verkeer deel te nemen. Dat geldt voor iedereen: kinderen én volwassenen. Het goede voorbeeld geven op het goede moment, daar gaat het om. En dat doet u met Stap op de Fiets.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten